zondag 24 februari 2013

Een stukje geschiedenis

Zeer veel keramiek fabrieken bestonden al in de 19de eeuw maar het meeste aardewerk dat voor 1950 gemaakt werd, was vooral functioneel. Hiermee bedoel ik dat het werd gemaakt voor dagdagelijks gebruik ( servies, kannen en kruiken e.d. ). In Duitsland waren er voor de jaren '50 niet veel keramiekfabrieken die zich richten op siervoorwerpen.
Tijdens de tweede wereldoorlog werden de keramiekfabrieken voor het grootste deel vernietigd door bombardementen. Bovendien was er toen geen vraag naar vazen en sierpotten.
Dit veranderde in de jaren '50.
Door de opkomst van kunststoffen en de neergang in fabricatie van het dagdagelijks keramiek, was het geen evidentie om de keramiekproductie terug op gang te brengen.
Naoorlogse Duitse keramiek is een typisch product van het Duitse Wirtschaftswunder, het pijlsnel economisch herstel na de tweede wereldoorlog. Niet alleen weden glazuurkleuren en reliëfs met zware metalen geperfectioneerd, voor ontwerpers kon de breuk met het verleden niet radicaal genoeg zijn. Een stijlrevolutie was het resultaat en uitbundige popart en op-art vonden hun weg naar de keramiek.
Er werd geïnvesteerd in mensen en machines en er werden moderne productiestraten opgezet. Hierdoor konden grote series keramiek gemaakt worden. Er werd door de ontwerpers volop geëxperimenteerd met verschillende vormen, patronen en glazuren.
Van ingetogen geometrische lijnen in de fifties, de primaire kleuren en vloeiende lijnen van de expostijl tot de kleurexplosies en exuberante puimsteen glazuren van de seventies.
 
De vazen werden gemaakt door vloeibare klei in een mal te gieten en dit te laten drogen tot het hard was. Na het drogen werd het glazuur opgebracht wat soms erg arbeidsintensief was. Vervolgens gingen de vazen de oven in. Tijdens dit proces werd het glazuur geactiveerd en ontstonden er prachtige kleurschakeringen, druppels en schuimende klodders. Hierdoor en ook omdat elke vaas met de hand gedecoreerd werden, kreeg elke vaas een uniek uiterlijk.
Aan de onderkant blijft altijd een ongeglazuurde rand zichtbaar.Bedrijven gebruikten verschillende kleisoorten, daardoor kan de kleur van de klei helpen bij het identificeren van een vaas.
De met glazuur bewerkte vazen gingen op de lopende band door hitte en koelingszones in een oven. In 1952 had de firma Ruscha één van de eerste elektrische tunnelovens. De elektrische oven van ES-keramik was in 1959 maar liefst 48 meter lang. Maar de ontwikkelingen stonden niet stil. In 1976 bezat Scheurich de grootste tunneloven ter wereld met een lengte van 160 meter. ( Deze oven doet het nog, maar is niet erg energiezuinig.) Vazen werden in de jaren '70 ook wel drie keer geglazuurd. ( 3 x in de oven) Dat zou nu niet meer kostendekkend zijn.
 

De kleuren van het glazuur werden gemaakt met zware giftige stoffen waaronder selenium, cadmium, barium en lood. Deze stoffen zijn nu niet meer toegestaan. Als je de decors van toen, vandaag zou willen namaken, dan zouden glazuren aangepast moeten worden om ze mens- en milieuvriendelijk te fabriceren. Dat is een kostbare aangelegenheid en dat verklaart mede waarom er nu met minder uitbundige kleuren en glazuren gewerkt wordt, ook al is er nog altijd vraag naar felgekleurde vazen. ( Als je superfelle kleuren in overloopglazuren en/of lavaglazuren mooi vindt, dan kun je die alleen in je bezit krijgen door het kopen van vazen uit de jaren zestig en zeventig. )
De meeste grondstoffen die voor vazen gebruikt worden, zijn giftig. Uit bepaalde loodglazuren kan giftig lood oplossen als er met azijn of citroenzuur wordt gewerkt. ( Iets zuurs drinken uit een vaasje is dus een slecht idee. ) Zet ook nooit een vaas in een vaatwasser.
De vormen van Duits keramiek zijn eindeloos. Ook de grote verschilt sterk. Heel vaak zie je oorvazen. Als een vorm populair bleek te zijn werd deze in productie gehouden en werd deze uitgevoerd in verschillende kleuren en decors ( met soms meer dan 200 variaties ).
Op de onderkant is het vormnummer te lezen ( opgelegd of ingegraveerd ). Het eerste getal geeft de vorm aan van het model van de vaas. Het tweede getal is de hoogte in cm. Vaak staat er de tekst W-Germany en soms een logo.
De keramiek fabrieken hielden geen catalogus bij met de verschillende vormen en nummers. Dus is het vaak moeilijk te achterhalen van welke fabriek, welk jaar en welke ontwerper de vaas afkomstig is.
Op de vaas werd vaak een sticker geplakt met de naam van de fabriek. Deze stickers zijn ook een belangrijk hulpmiddel bij de identificatie.

In 1949 werd Oost-Duitsland (GDR of DDR) opgericht ( tot 1990). Ook in Oost-Duitsland waren keramiek fabrieken, maar deze waren staatsbedrijven. Onderaan werden deze vazen getekend met o.a. 'Made in GDR'.
De kleuren en vormen waren niet zo uitbundig als die van West-Duits keramiek.

De Neergang.

Bay Keramik, Ruscha Keramik en ES keramik waren tot de jaren vijftig de grootste keramiekproducenten, maar vanaf 1954 kwam Scheurich keramik snel op. Vanaf midden jaren '60 steeg ook de productie van Carstens Tönnieshof en Ceremano snel. De periode 1960 tot 1975 geldt als de bloeitijd van de West-Duitse keramiekfabrieken. Er werd veel geproduceerd en de consument kocht de artikelen graag. Deze vazen werden in grote getallen geëxporteerd over heel de wereld!
Maar het succes was niet eindeloos. Tot begin jaren zeventig waren er steeds meer keramiekfirma's bijgekomen. Dat maakt de afzet moeilijker. Eind jaren '70 ging de belangstelling voor gedecoreerde vazen in Europa en Amerika hard achteruit. Dat kwam niet alleen doordat de smaak van de consument veranderde, het was ook het gevolg van de teruglopende wereldeconomie na de oliecrisis van 1973. Goedkope kunststof gebruiksvoorwerpen deden bovendien de vraag naar West-Duitse producten enorm dalen. Veel firma's gingen daardoor eind jaren '70 failliet. De overgebleven bedrijven bleven keramiek maken, maar zij kregen het in de jaren '80 weer moeilijk door de concurrentie uit lage loonlanden. Keramisten uit landen als Portugal kregen bovendien eind jaren '80 overheidssubsidies en dat veranderde de markt. Dit leidde weer tot veel faillissementen.
 
Gelukkig wordt het Duits keramiek terug gewaardeerd. Heel wat verzamelaars en liefhebbers zien terug de schoonheid van deze prachtige vazen.
 
foto 1: Mooi duo van Carstens Tönnieshof  met onderaan nr. 434  en nr. 417 3 ( de nummers zijn onduidelijk. Moeilijk te lezen )
foto 2: Mooi duo van Steuler met onderaan nr. 303/10 en nr. 442/25
foto 3 & 4 Mooie vaas van Dümler & Breiden Höhr met onderaan nummer 347-30
 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten